donderdag 23 april 2015

Onzichtbaar: kleine boekjes & het grote geld

In de boekwinkel ga ik op zoek naar dat ene smalle ruggetje. Terwijl de klanten om mij heen de grootste, dikste stapels dragen (veel letters, weinig geld!), zoek ik dat ene exemplaar dat naar achter in de kast schuift. De twee grote boekenbroers om hem heen belemmeren me het zicht, maar zorgen er ook voor dat ik van afstand weet dat hij er moet zijn.  

Dit heet ook nog eens Onzichtbare boeken, geschreven door Thomas Heerma van Voss. Het is het relaas van een uitgeverij in de marge, Babel & Voss, die het op haar eigen manier wil doen. Heerma van Voss was er redacteur. De uitgeverij wilde echt een verschil maken, en niet met de meuk komen die grote uitgeverijen produceren. Maar kun je wel overleven tussen het geweld van de kolossen? Ondanks de tijd en moeite halen de boeken van Babel & Voss steeds het grote publiek niet. Niet dat het de intentie is, maar geld bijleggen is weer het andere uiterste. Het kantoor bestaat uit een bureau in een pand op de Wallen, ergens achteraf.  Daar werd dus tot voor kort cultuur gemaakt. De uitgeverij besloot te stoppen, maar ironisch genoeg is Onzichtbare boeken weer onder B&V uitgegeven, en is het nu één van de populairste uitgaves.

Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers; op die titel valt mijn oog bij de kassa. Zo’n essay, uitgegeven vanwege de Maand van de Filosofie, past er in mijn tas altijd nog wel bij. Rutger Bregman en Jesse Frederik, beiden redacteur bij
De Correspondent, onderzoeken de vraag wie wat verdient en hoe het zit met de verdeling van inkomen en vermogen. Geen boekje vol cijfers, maar een stuk dat vraagtekens zet bij de waarde die we (als samenleving) blijkbaar hechten aan een bepaalde inzet. Al is die dan soms totaal onzichtbaar, en valt de wereld niet om als een marketingstrateeg een dag niet naar zijn werk kan, terwijl ik wel over het afval op straat struikel als de vuilnisman niet is geweest. Dat is natuurlijk kort door de bocht, maar het essay gaat dieper in op de veel te ver doorgeschoten markteconomie. Economen en politici uit vroeger tijden voorspelden dat we tegenwoordig nog maar vijftien uur per week hoefden te werken door de voortgeschreden technologische vooruitgang. We konden dan met een boek neerploffen op de bank, of genieten van andere vormen van cultuur. Ideaal. Toch?

In de tussentijd stijgt ons boekenbezit tot grote hoogtes. Om een beetje orde in de brij aan te brengen, leg ik een stapel apart voor de vrijmarkt op Koningsdag. ‘Is deze nog wat waard, denk je?’, vraag ik mijn vriend, en houd een roman in de lucht. ‘Voor mij wel, hoor. Dat verhaal was echt supergoed!’. 

donderdag 29 januari 2015

Vide


Met de liefde begon dit lied,
een serenade op de ochtend van gedichtendag,
vanaf het plateau klonk ik de ruimte in, waar jij ergens

je moest er zijn, voelde je aanwezigheid, zonet
waarneembaar je geblokte blouse om de hoek,
de treden af, een schaduw van wie je boven was.

In het nieuwe huis is de oppervlakte te groot
om de klanken te laten aankomen,
ze vervliegen als idioten.

Het dwarrelt in huis gedachten over jou,
tot kleine plukjes geluid teruggebracht,
vaag is wat jou nog bereikt.

Was het gek je in te schatten als ontcijferaar?
Liefde is toch een werkwoord, lief?
Puzzelen, boodschappen achterhalen, iets opvangen.

Hoe kon ik weten dat het al tijd was, omdat
ik zo in mijn creatie was opgegaan?
Er werd een sleutel omgedraaid, er stak een hand omhoog.

Het huis is leeg,
ik daal de ronde trap af.

woensdag 28 januari 2015

Poëzieberg

Er heerste iets, en dat had ook mij te pakken. Het was mistig in mijn hoofd, mijn stem was kwijt, en de woorden waren er ook even niet. Maar nu ben ik terug, en ik schrik op. Ik moet alles inhalen. Normaal leef je ergens naartoe, doe je een aanloop, maar nu is er al bijna de sprong. Morgen is het Gedichtendag, de aftrap van de Poëzieweek. Sneller dan verwacht, zonder dat ik getraind ben. Een gedicht lees je toch vaak langzaam, als een gebakje dat je ontleedt (de cake, de vulling, de slagroom). Ik kan moeilijk een hele berg tegelijk op.

Ik houd van poëzie, maar heb even geen idee wat er speelt. Eigenlijk leef ik nog wat terug in de tijd, toen we op een zondagmiddag naar de Lichtfabriek fietsten. Het hoosde, maar je moet blijkbaar eerst vechten tegen de elementen als je voor de literatuur komt...De locatie is geweldig: een oude fabriek, waar een café in is gemaakt. Er worden nu geregeld literaire activiteiten gehouden. Grote namen traden op, zoals Tommy Wieringa en Arthur Japin. Maar wie pas echt opviel, was de dichter Mustafa Stitou, met zijn luchtige, maar weloverwogen taalgebruik. Hij droeg voor uit zijn nieuwe bundel Tempel (2013), die ik daarna gelijk ben gaan lezen. Het was lang geleden dat hij een bundel publiceerde. Ik herinner me nog goed dat Varkensroze ansichten verscheen, in 2003. Lezen die Stitou, want zijn gedichten zijn erg de moeite waard. Dat uitstapje had ik niet willen missen.

Terug naar morgen. Om weer wat in poëtische sferen te komen, heb ik de PoëzieBieb-app gedownload. Daar staan tien dichtbundels op, die ik nu naar voren tover als ik op de bank lig, of in de trein reis. Zo las ik net een paar gedichten van Gerrit Kouwenaar, en ik kan ook verder lezen in bundels van o.a. Herman de Coninck, Hugo Claus en Ellen Deckwitz. Help, er is zoveel! Vanavond wordt de VSB Poëzieprijs uitgereikt en die winnaar (en de andere genomineerden) moet ik dan ook nog lezen...en er is nog de geschenkbundel van Ilja Leonard Pfeiffer die je krijgt als je de komende week voor meer dan €12,50  aan poëzie koopt.

Een hele hoop dus. Traag start ik op, een eerste gedicht. En nog één, en nog één. Ach, nog eentje.. Mmmm, is eigenlijk wel heerlijk, deze week!

zaterdag 29 november 2014

Wie was Ryzji? Deel 1

Boris Ryzji. Ik kreeg de bundel 'Kijk, het heeft gewaaid. Veertig jaar Poetry International festival' van een vriendin kado. Daar staat een gedicht in van de Russische dichter Ryzji dat me nieuwsgierig maakte naar deze man. Iets later, dwalend over een boekenmarkt, stuitte ik op de bundel 'Wolken boven E. Gedichten', een selectie uit Ryzji's poëzie. Die moet ik hebben, dacht ik, en kocht het voor een prikje.
Zo ontstond mijn fascinatie voor het leven en de dood van deze dichter, want in 2001 pleegde hij zelfmoord. Nog maar een jaar na zijn optreden op Poetry International, en maar 26 jaar oud. Nu leef ik al een paar weken met de dichtregels van Ryzji in mijn hoofd, zoals het begin van zijn gedicht voor Poetry International (vertaald door Anne Stoffel):

'Als ik terugkom uit Nederland, geef ik je Lego,
en dan bouwen we samen een prachtig kasteel.
Je kunt jaren en mensen tot terugkeer bewegen,
en ook liefde- wat zeg ik, er is nog zoveel.'

zondag 2 november 2014

Gevonden

Natuurlijk, toen ik klein was, had ik al een idee
je ooit te ontmoeten, omdat je bekend bent,
de verwachting van een naam inhield.

De man erachter te leren kennen
was een opdracht die al beweeglijk in mij leefde,
en nu in lijnen en regels gevat wordt.

Tijdens de avondstorm, de tafellamp die brandt,
zie ik de letters, en spreekt zijn stem steeds luider,
vanaf die vaste plek op het blad.
Eerst raakte ik alleen het linnen aan,
een relikwie dat ik niet werkelijk durfde te benaderen.

Maar je bent te sterk, en trekt me naar je toe.

Hier lig je dan, ik heb je opengeslagen, je bent het echt.
Ineens het besef dat ik altijd al wist,
hoe je in me geprent stond.

vrijdag 24 oktober 2014

Oudbouw

hoe stram, maar open het gebouw er staat,

grote vellen waaien eruit,
de ramen van papier, nog glad

gestreken zijn ze, de zinnen,
die in de huizen over tafel vlogen,
nu kale hulzen, zonder lichtpit

elk woord dat teveel werd gezegd,
is afgeplakt, geweest, bij de ex-bewoners
als bagage op de rug gegespt

woensdag 15 oktober 2014

Koker

Daar gaat de deurbel. Eindelijk. Dat moet onze langverwachte bestelling uit de USA zijn. Ook de postbode kijkt heel blij als hij mij de koker overhandigt en noemt het een 'heerlijk dagje!'. Ik steek m'n duim omhoog en zwaai met de post in mijn hand.

Nancy Rubins- Our Friend Fluid Metal


Aangekomen bestelling
De opgerolde kunst die in de koker zit,
wil in onze kamer uitbreken,
in kleuren over de maagdelijke muren uitbarsten.

Aarzelend draaien we aan de dop,
de poster opent zich, het krachtige beeld
dat al ons uitzien naar teniet doet.
Wij houden hem samen vast bij de punten,
en kijken neer op die zee van vliegende scherven,
bedwingen het gladde oppervlak tot een lijstwerk.

Daar hangt het vast, en vliegt het weg uit onze handen,
terwijl we verzuchten hoe figuratief en conceptueel vandaag
perfect samenvallen.