In de boekwinkel ga ik op zoek naar dat ene smalle ruggetje. Terwijl de klanten
om mij heen de grootste, dikste stapels dragen (veel letters, weinig geld!),
zoek ik dat ene exemplaar dat naar achter in de kast schuift. De twee grote boekenbroers
om hem heen belemmeren me het zicht, maar zorgen er ook voor dat ik van afstand
weet dat hij er moet zijn.
Dit heet ook nog eens Onzichtbare boeken,
geschreven door Thomas Heerma van Voss. Het is het relaas van een uitgeverij in
de marge, Babel & Voss, die het op haar eigen manier wil doen. Heerma van
Voss was er redacteur. De uitgeverij wilde echt een verschil maken, en niet met
de meuk komen die grote uitgeverijen produceren. Maar kun je wel overleven
tussen het geweld van de kolossen? Ondanks de tijd en moeite halen de boeken
van Babel & Voss steeds het grote publiek niet. Niet dat het de intentie
is, maar geld bijleggen is weer het andere uiterste. Het kantoor bestaat uit
een bureau in een pand op de Wallen, ergens achteraf. Daar werd dus tot voor kort cultuur gemaakt.
De uitgeverij besloot te stoppen, maar ironisch genoeg is Onzichtbare boeken weer onder B&V uitgegeven, en is het nu één
van de populairste uitgaves.
Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers; op die titel valt mijn oog bij de kassa. Zo’n essay, uitgegeven
vanwege de Maand van de Filosofie, past er in mijn tas altijd nog wel bij.
Rutger Bregman en Jesse Frederik, beiden redacteur bij De Correspondent,
onderzoeken de vraag wie wat verdient en hoe het zit met de verdeling van
inkomen en vermogen. Geen boekje vol cijfers, maar een stuk dat vraagtekens
zet bij de waarde die we (als samenleving) blijkbaar hechten aan een
bepaalde inzet. Al is die dan soms totaal onzichtbaar, en valt de wereld niet
om als een marketingstrateeg een dag niet naar zijn werk kan, terwijl ik wel
over het afval op straat struikel als de vuilnisman niet is geweest. Dat is natuurlijk kort
door de bocht, maar het essay gaat dieper in op de veel te ver doorgeschoten
markteconomie. Economen en politici uit vroeger tijden voorspelden dat we
tegenwoordig nog maar vijftien uur per week hoefden te werken door de voortgeschreden
technologische vooruitgang. We konden dan met een boek neerploffen op de bank,
of genieten van andere vormen van cultuur. Ideaal. Toch?
In de tussentijd stijgt ons boekenbezit tot grote hoogtes. Om een beetje orde
in de brij aan te brengen, leg ik een stapel apart voor de vrijmarkt op
Koningsdag. ‘Is deze nog wat waard, denk je?’, vraag ik mijn vriend, en houd
een roman in de lucht. ‘Voor mij wel, hoor. Dat verhaal was echt supergoed!’.